top
terug
banner
Naar de Verenigingssite Naar Binnenvaarttaal

BINNENVAARTTAAL


de binnenvaart encyclopedie op internet


Aanvullingen en correcties zijn welkom.


Schietschuiten en
het Schietschuitenveer


De schietschuit en het Schietschuitenveer zijn onder scheepvaarthistorici bekende begrippen. In een redelijk aantal teksten komt men de termen tegen, maar over wat nu eigenlijk een schietschuit is, bestaat de nodige onduidelijkheid. Dit is niet zo verwonderlijk als men weet dat er reeds in het tolboek van Arnhem uit 1575 schietschuiten vermeld worden(1) en dat er in 1932 nog steeds elke werkdag een schietschuit van het Singel te Amsterdam naar Utrecht vertrok.(2) Het is duidelijk; dat kunnen niet dezelfde scheepstypen en dezelfde dienstverlening geweest zijn. Een deel van de verwarring is ook ontstaan doordat het Schietschuitenveer onderhouden werd door twee soorten schuiten: de 'kleine vrachtschuiten' of jachten en de 'grote vrachtschuiten', die men meestal schietschuit noemde. Ook het begrip 'schieten' in deze samenstelling heeft her en der verschillende verklaringen gekregen.
Het navolgende bevat een verzameling van de meest interessante feiten. Het is helaas geen compleet en sluitend overzicht, dus aanvullingen en correcties zijn, zoals altijd, welkom!


(1): H. Haalmeijer en D. Vuik, Aken, Tjalken en Kraken. De Alk, Alkmaar.
(2); Dagblad: Scheepvaart 15-03-1932 blz. 8 via delpher.nl


zonder
Gezicht vanuit de Weerdsluis te Utrecht op de stad met links de trap naar de opstapplaats van de trekschuit naar Amsterdam. ca. 1761. Tekening: Gerard van Rossum.
Bron: Utrechts Archief nr. 36878. PD. (groter formaat)


SCHIETSCHUITEN


Een bekend spreekwoord zegt: "Er zijn meer hondjes die fikkie heten" en dat geldt ook voor schietschuiten.
- Nog ouder dan het eerder genoemde tolboek van Arnhem is de rekening die Gedeons van der Houve in 1568 namens koning Flips indiende om buiten dat zelfde Arnhem een schietschuit te plaatsen om daaruit den vijand te beschieten(3). Moeten we ons hierbij zoiets voorstellen als een schutschip, een vlotbatterij, gewoon een willekeurige schuit met een stuk geschut of nog iets anders?
- Een andere schuit wordt genoemd in een Groot Placaetboek(4) uit 1631. Hierin wordt gesproken over 'verscheyde quaetwillige Persoonen' die met 'Schuytgens die men noemt Schietschuyten' komen om op de banken en slikken op vogels te jagen. In dit geval denkt men weer eerder aan een niet al te grote lichte roei- of zeilboot. Dezen werden (al naar gelang plaats en tijdperk) ook wel een schietschouw of schietboot genoemd. Onder deze vaartuigjes waren vaak glijijzers aangebracht om ze over dijkjes en dammen of over het ijs te slepen en dat laatste bracht dan weer verwarring met de ijsschouw. De grote schouwen en boten werden dan wel als schuiten aangeduid.

zonder
Een schietboot, schietschouw of jagersschouw, zoals getekend door Jan Lunenburg.
Bron: Collectie Huid de Vries, Aalsmeer. © (groter formaat)

- Er zijn nogal wat geschriften die de schepen van elk beurtveer dat tussen Utrecht en Amsterdam en vice versa voer, onafhankelijk van gebruik, uiterlijk of eigenschappen, een schietschuit noemen. Ze voeren immers op het 'Schietschuitenveer'. Met 'schietschuit' kan zo doende ook een beurtschip, trekschuit, vrachtschuit, volksschuit, marktschuit, jaagschuit, nachtschuit, e.d. bedoeld worden.
- In de twintigste eeuw zijn er zelfs ijzeren of stalen pakschuiten, motorbeurtscheepjes en motorpakschuiten op het Schietschuitenveer actief geweest(5) en ook die zijn soms Schietschuit genoemd.
- Deze verruimingen van het begrip schietschuit blijft, een enkele maal, niet eens beperkt tot het Utrechtse veer alleen. Ook elders blijken soms schietschuiten een veerdienst te verzorgen.(6)
- Buiten de genoemde Schietschuiten waren er ook een aantal schuitjes uit de land- en tuinbouw die Schietschuit genoemd werden. Het waren ondermeer: de veldschuiten uit 'De streek' en 'Opperdoes', de 'Houtschuit' uit Andijk, en de 'Laad' en de 'Bok' uit Drechterland(7).
- Sommigen reppen ook nog over het bestaan van een vissersscheepje, met vlakke spiegel, die gedienstig was bij het uitzetten, het schieten, van visnetten(8).


zonder
Model (schaal 1:25) van een schietschuit uit Opperdoes, West-Friesland, met mast en vaarboom. Oorspronkelijke afmetingen: 10,85 x 2,35 x 0,97 m. Model gebouwd door Maurice Kaak.
Collectie Scheepvaartmuseum Amsterdam.© (groter formaat)

Noten:
(3): Letterkundig magazijn van wetenschap, kunst en smaak, Volume 14 uit 1820 blz 381. via Google Books.
(4): Groot Placaetboek, vervattende de Placaten, Ordonnantien ende Edicten van de Staten Generael der Vereenighde Nederlanden, van de Staten van Hollandt en West-Vrieslandt, mitsgaders van de Staten van Zeelandt. (1500) 1658-1796.
(6): Tussen Vecht en Eem Tijdschrift voor regionale geschiedenis 35e jrg. nr. 1, maart 2017. | Streekarchief IJsselmonde online: de-bijlbrieven-van-ijsselmonde-1702-1788 | Robbert Das in Spiegel der zeilvaart?
(7): G.J. Schutten: Verdwenen schepen. De houten kleine beroepsvaartuigen, vrachtvaarders en vissersschepen van de Lage Landen. Walburg Pers, 2004.
(8): Beschrijving bij de prent van een Schietschuit getekend door Reinier Nooms verzorgd door het Rijksmuseum Amsterdam.


DE SCHEPEN VAN SCHIETSCHUITENVEER


De schepen die op het veer actief waren, werden in twee groepen verdeeld. De 'Kleine Vrachtschuiten' en de 'Grote Vrachtschuiten'. Ze werden hoofdzakelijk als trek- of jaagschuit gebruikt.
- Van de Grote vrachtschuiten is bekend dat ze (meestal) zeilen bezaten. Zeilen deden ze echter zelden.(Tekst).
- De Kleine vrachtschuiten, dit waren soms jachten, werden vaak volksschuit genoemd. Prenten tonen nimmer zeilen, toch valt niet uit te sluiten dat de 'jachten' wel zeilen bezaten.
- De volksschuit die 's avonds om 8 of 9 uur vertrok noemde men de nachtschuit.
- De Grote vrachtschuit werd in de regel Schietschuit genoemd. Er zijn echter heel wat schrijvers geweest, die geen onderscheid tussen volksschuit en schietschuit maakten.
- Sinds 1744 heeft er op het Schietschuitenveer ook een "Vliegende trekschuit", getrokken door twee paarden gevaren(9). Deze "Vliegende schuit" is door een flink aantal mensen Schietschuit genoemd. Sommigen zijn van mening dat de snelheid van deze "Vliegende schuit" juist aanleiding is geweest om van schietschuiten te spreken. Aangezien de term schietschuit echter reeds in 1583 genoemd wordt(10), kan de snelheid van de "Vliegende schuit" nooit de aanleiding geweest zijn de schietschuiten zo te noemen. De Vliegende schuit vervoerde passagiers en was dus een volksschuit en geen 'Schietschuit' wat immers een Grote Vrachtschuit was.

zonder
Links: een vlotschuit, rechts een schietschuit.
Ets: Reinier Nooms, 1652 - 1654 CC0.
Bron: Rijksmuseum Amsterdam, via Rijksstudio. (groter formaat)

"een schietschuit, een schip dat werd gebruikt voor visserij en goederenvervoer." aldus de beschrijving die door het Rijksmuseum bij deze prent gegeven wordt. De ets maakt deel uit van het derde deel van 'Verscheijden Schepen en Gesichten van Amsterdam, naer 't leven afgetekent en opt Cooper gebracht, door Reinier Nooms, alias Zeeman'.
De afbeelding toont een vlot- en een schietschuit op zeer wijds water met slechts vaag op de achtergrond een 'kust'. Behalve de genoemde schepen vallen nog enkele schepen te ontwaren, waaronder nog twee schietschuiten! Een schietschuit op groot open water moet een uitzondering geweest zijn. Drie schietschuiten op groot water bijna een onmogelijkheid. Het "naer 't leven afgetekent" moet men dus met een flinke korrel zout nemen.


De Volksschuit


De volksschuit heeft vanaf 1583(21) of eerder, tot aan ca. 1874 gevaren(11). In die drie eeuwen zullen de vaartuigen enige verandering ondergaan hebben, maar afbeeldingen van de volksschuiten van het Schietschuitenveer zijn schaars. Mogelijk is onderstaande, door Dirk Eversen Lons getekende, schuit een schuit van het Schietschuiten veer. Er wordt namelijk wel gewag van gemaakt dat er roeischuiten op het veer gevaren hebben(12).

zonder
De Utrechtse Veerschuit zoals die er volgens
Dirk Eversen Lons rond 1629 uitzag.
Afbeelding: Collectie Rijksmuseum Amsterdam. PD (groter formaat)

In het voorschip zit de bemanning te roeien. Daarachter ligt, met een stevig kleed afgedekt, de uitrusting van het schip, de bagage, pakketten, e.d. Het grootste gedeelte daar achter, tot aan de stuurkuip, is op deze prent open. Op afbeeldingen van dit soort schuiten, uit die tijd, is dit meestal afgedekt met een, over bogen gespannen tent, ook wel huif, genoemd. Hier zitten de passagiers. De romp is lang en slank, heeft weinig zeeg en een stevig berghout.
Een soortgelijke schuit tekent Lons ook voor het Delftse, Rotterdamse, Goudse en Haagse veer(Afb.), maar dan zeilend met een sprietzeiltje, met een vrij dunne spriet, zonder zijstagen, geen zwaarden, wel een voorstag en een breefok maar deze weer zonder gaarden. De eerste zeilschuiten van de 'Kleine vrachtschuiten' hebben er dus mogelijk ook zo uit gezien.

zonder
Een trekschuit op de Amstel rond 1736.
Tekening: Cornelis Spronck, Ets: Jan Punt.
Afbeelding: Collectie Rijksmuseum Amsterdam. PD (groter formaat)

Ongeveer een eeuw later hebben volksschuiten vaak een roefje maar de romp vertoont ongeveer dezelfde lijnen als het vaartuig uit de prent hiervoor. Verder heeft het ruim een vast dak, dat aan de zijden met kleden dichtgemaakt kan worden. Op het dak ligt de lange jaagmast. Op veel trajecten was namelijk geregeld wie bij het passeren of ontmoeten buitenom of binnenlangs ging. Het buitenste schip moest de hoogste mast hebben. De schepen hadden daarom twee masten aan boord.
Voorgaande schuiten zouden op het Schietschuitenveer gevaren kunnen hebben, maar bewijs daarvoor ontbreekt (tot nu toe). Veel verschil zal dat niet gemaakt hebben. Op rustige trajecten waren schuiten wat korter dan op drukke trajecten. Op marktschuiten was er wat meer ruimte voor 'lading', dan op de trajecten waar met de wat meer welgestelde passagiers gevaren werd, maar grote verschillen waren er waarschijnlijk niet.


De Vliegende Schuit
Ondanks de 'ruime' bekendheid van de 'Vliegende schuit' lijken er van dit vervoermiddel geen afbeeldingen te bestaan. In de, betreffende het Schietschuitenveer, gevonden documenten wordt deze schuit aangeduid als een volksschuit getrokken door twee paarden. Niet meer en niet minder.
Het jagen met meer dan één paard was voor vrachtschuiten, maar ook voor jachten en Boeiers niet ongewoon. In reglementen t.a.v. het jagen op de Amstel en de vaarweg naar Nieuwersluis wordt soms zelfs gesproken van 3 paarden(13). Afmetingen van de schuit, model, belading, wind, stroming, waterplanten, gewenste snelheid en extra kosten waren factoren die de inzet van het aantal paarden bepaalden. Onderweg werd twee keer van paard gewisseld en de route was ca. 47 km lang(14).
De reistijd bij gebruik van de 'Vliegende schuit' wordt in diverse werken(15) waaronder 'Barges and Capitalism'(9) gesteld op zeven uur voor de 'gewone' volksschuit en vijf uur voor de 'Vliegende schuit'. Andere bronnen vermelden echter andere waarden, waarbij men dan respectievelijk met reistijden van 10 à 11 uur(16) en 5½ uur(17) moet rekenen.

zonder
Een trekschuit op de Vecht bij Nieuwersluis rond 1836.
Prent: J.B. Lutgers. PD (groter formaat)

Weer een eeuw later heeft de volksschuit een 'roef' over bijna de volle lengte gekregen. Achteraan nog steeds de stuurkuip. In het achterste deel van de roef was vaak een wat luxer ingericht gedeelte wat wel de salon genoemd werd. Dit gedeelte kon eventueel apart afgehuurd worden. Daarvoor lag dan een gedeelte voor de minder bedeelden, met helemaal voorin een gedeelte voor bagage, pakketten, e.d. De ingang bevond zich (vaak) ongeveer halverwege in de zijde van de roef, die natuurlijk ook een deur naar de kuip en het voorschip had.
De trein, een verbeterd wegennet en ook de vaart over de Keulse vaart bezorgde het Schietschuitenveer een flinke concurrentie. Men trachtte dit te pareren met het opvoeren van de dienstverlening tot drie volksschuiten in de winter en maar liefst vier 'Vliegende schuiten' in de zomermaanden(18) van 1844. Het mocht niet baten! In 1873 was de dienst geslonken tot 1 volksschuit en 1 schietschuit per dag(11).
De volksschuiten lijken op het Schietschuitenveer geen moderne opvolger zoals een ijzeren schuit gehad te hebben.

Afmetingen


Over de afmetingen van de gebruikte volksschuiten heb ik bijna niets kunnen vinden. De afmetingen kunnen erg afhankelijk zijn van de vaarroute en een vergelijk met soortgelijke vaartuigen die elders varen kan een zeer verkeerd beeld scheppen.
Een Ordonnantie voor de schippers van de Kleine Vrachtschuiten... van 23 december 1744(19) stelt de navolgende maten: lang 60 voet, breed 9 voet 6 duim. Het ruim 24½ voet, de roef 8½ voet. Uitgaande van Amsterdamse voeten komt men dan op ca. 17 x 2,7 meter (l/b= 6,29). Ir. E van Konijnenburg geeft een afbeelding van een (19de eeuwse) Utrechtse Trekschuit waarvan de l/b verhouding op 5,56 uitkomt. Dat zou bij een lengte van 17 meter in een breedte van ca. 3 meter resulteren. Uit de tekening afgeleide (ledige) diepgang zou slechts 50cm zijn.

zonder
Een Utrechtse trekschuit getekend door Ir. E van Konijnenburg. Of hiermede ook een volksschuit van het Schietschuitenveer bedoeld wordt, is mij niet bekend. Er waren meer trekveren in Utrecht.
Bron: Internet Archive; Shipbuildings from the beginning. ©
(groter formaat)

De uitvoering van bovenstaande schuit is niet helemaal wat ik zou verwachten. In de zijden van het ruim ontbreken ramen of luiken die voor wat licht en lucht kunnen zorgen! Het voorschip is vrij groot gehouden, alsof het een marktschuit betreft. De roef is kleiner dan op de pakschuit die straks aan bod komt(afb). De trekschuit is wel iets smaller dan de pakschuit. De l/b verhouding van het schip in de afbeelding ligt op 5,77, bij de pakschuit komt het op 5,48.
De banken in de volksschuit waren weg te klappen. In de nachtschuit werd er dan stro gelegd, waarop men zich ten ruste kon leggen....
De volksschuiten zullen waarschijnlijk korter dan 17 meter geweest zijn, de breedte zal rond de tweevijfenzeventig gelegen hebben. Smaller is nadelig voor het comfort en stabiliteit, breder (en dus zwaarder) brengt weinig winst in aantal zitplaatsen, maar kost wel meer trekkracht.

DE SCHIETSCHUIT


Helaas heb ik over de 'Grote Vrachtschuiten' zoals de 'Schietschuiten' vaak genoemd worden, weinig concreets vinden. De eerste schepen zullen wel van een plaatselijk type geweest zijn, maar hoe het zich verder ontwikkeld heeft, is niet echt duidelijk.

zonder
Een schietschuit als ornament op een kaart gemaakt door Pieter van den Keere en Jodocus Hondius. De voorstelling is weinig gedetailleerd (bij alle binnenschepen ontbreken de zwaarden), maar rompvorm en tuigage lijken in grote lijnen zeer aanvaardbaar.
Bron: Geographia XVII Inferioris Germaniae regionum tabula: de integro multis in locis emendata anno 1602. Via Universiteit Leiden.
(groter formaat)

Vergelijken we deze simpele voorstelling met de, eerder genoemde, zeilende trekschuiten van het Delftse, Rotterdamse, Goudse of Haagse veer(Afb.) uit 1629, dan zien we overeenkomsten (rompvorm, ruimafdekking, geen zwaarden), maar ook verschillen (tuigage). Ontwikkeling of een verkeerde voorstelling van zaken?
- In de tweede helft van de zeventiende eeuw verschijnen er twee prenten van Reinier Nooms met een duidelijke en vrij nauwkeurige weergave van een schietschuiten.

zonder
"Het veer van de Utrechtse Schietschuiten" aan het Singel gezien vanaf de brug voor de Gasthuismolensteeg, richting Amstel.
Ets: Reinier Nooms (Seeman) ca. 1659.
Bron: Rijksmuseum Amsterdam, via Rijksstudio. CC0
(groter formaat)

We zien in deze afbeelding louter zeilschepen. Dit lijkt een beetje vreemd omdat de schepen van het Utrechtse veer alleen op Amstel en Vecht en dan alleen nog 'buiten diensttijd' mochten zeilen(tekst). Bovendien bevinden zicht tussen deze ligplaats en de Amstel nog een aantal vaste bruggen en een sluis. Het hebben en onderhouden van tuigage en zwaarden lijkt echter toch op te wegen tegen het voordeel dat men, bij gunstige wind en buiten dienst op slechts een gedeelte van de reis, met de zeilen heeft. Of is het een artistieke vrijheid die Nooms zich veroorlooft? Want ook met met gehesen zeilen bij deze ligplaats aankomen lijkt me buitengewoon.
- Rechts vaart een schip met een razeil en een fokkemastje. Reinier Nooms houdt het, getuige een andere ets(afb), op een schietschuit en een deskundige van het Rijksmuseum(20) was het daarmee eens.
Links aan de kade liggen vijf schepen met een razeil en zwaarden. Ze lijken allen min of meer van gelijk model en hebben een vrij rechte voorovervallende voorstevenbalk.
Alle genoemde schepen lijken vrachtschepen, uitsluitend voor het vervoer van goederen te zijn. Bij de vijf schepen links ontbreekt het fokkemastje, maar niet alle schepen behoeven gelijk getuigd geweest te zijn en bovendien zal, zeker het fokkemastje, als dat er was, makkelijk te verwijderen geweest zijn.
Verder op aan de linker wal liggen twee schepen met een sprietzeil en een kromme voorstevenbalk.
NB. Er is nergens gesteld dat alle 'grote vrachtschuiten' van dezelfde makelij zouden zijn! In latere voorschriften worden slechts hoofdafmetingen genoemd; over het model wordt niets gezegd!

Nog een kort woord over de navolgende afbeelding van een schietschuit uit Aeloude en hedendaegsche scheepsbouw en bestier van Nicolaas Witsen uit 1671 (blz. 171 ev).
zonder
Schietschuit volgens N. Witsen.
Bron: PDF via Google books. CC0
(groter formaat)

Onder deze primitieve afbeelding wordt gesteld dat de lengte-breedte verhouding van deze schietschuit 7:1 zou zijn. Het bovenaanzicht toont (op de middens gemeten) een l/b van ca. 6,5. Vergelijkt men dit vaartuig met de door Nooms getekende schuiten dan moet men toch concluderen dat de schuit van Witsen, zeker voor een zeilvoerend vrachtschip, wel heel erg rank is. Heeft hij zich misschien vergist bij het overnemen van de aantekeningen betreffende de verhoudingen?
De tekening van Witsen lijkt gebaseerd op de prent van Nooms met een vlot- en een schietschuit(afb).

Latere prenten van Singel, Amstel, Vecht, etc. brengen geen duidelijkheid over het model dat de schepen van Grote veer gehad zouden kunnen hebben. Afgaande op de eerder getoonde prent van de Weerd(afb) meen ik te mogen stellen dat er rond die tijd een overgang naar de pak- en tentschuiten plaats vindt.

zonder
Een Utrechtse pakschuit getekend door Ir. E van Konijnenburg. Of hiermede ook de 'Grote Vrachtschuit' van het Schietschuitenveer bedoeld wordt, is mij niet bekend. Er waren tenslotte meer veerdiensten actief in Utrecht.
Bron: Internet Archive; Shipbuildings from the beginning. ©
(groter formaat)

Ook ditmaal ben ik, net als bij de trekschuit(afb), weinig tevreden met de getekende opbouw. De roef is wel erg luxe voor een verblijf waar de bemanning een hazeslaapje moet kunnen doen en de ruimafdekking lijkt te vast en solide om makkelijk laden en lossen mogelijk te maken. De vrachtschuit is naar verhouding wel iets breder dan de volksschuit (l/b resp. 5,48 en 5,77), maar een opvallender verschil is dat de pakschuit hoekige kimmen heeft en de volksschuit ronde.

zonder
Een houten pakschuit aan de Amstel in Amsterdam. Als het zo uit kwam werd ook het dak vol gestouwd. Foto van rond 1880.
Born: Stadsarchief Amsterdam.
nr OSIM00001003063 CC0. (groter formaat)

In de loop der jaren worden de paarden vervangen door (stoom)sleepbootjes, de houten scheepjes door ijzeren of stalen en het model verandert van pakschuit naar motor(beurt)scheepje.

zonder
Het Schietschuitenveer te Utrecht in een winter tussen 1925 en 1935. Het kantoor van het Schietschuitenveer draagt de naam van de bekende firma van der Schuyt en bezorgt inmiddels via land en water in verschillende delen van Nederland. Voor de wal ligt een stalen motorbeurtschip met een vlakke stalen luikenkap.
Collectie beeldbank Utrechts Archief object 65411. PD1.0
(groter formaat)


(09): Handvesten ofte privilegien ende octroyen mitsgaders willekeuren, costuimen, ordonnantien, en handelingen der stad Amstelredam. Deel 3. Via Googel books.
- Zie ook verdere beschrijving onder Utrechtse en Amsterdamse veer.
(9): Jan de Vries, Barges and Capitalism. Passenger transportation and the Dutch Economy (1632-1839). Utrecht 1981, p. 181. | De mens zoekt zijn weg, Historische kring Breukelen, 2002. (PDF) Het jaartal 1744 kon ik echter niet door andere online bronnen bevestigd vinden! Verder terug dan 1816 kom ik niet.
10: vervallen.
(11): Utrechtsche provinciale en stads-almanak voor het jaar 1873, via Google Books.
(12): Helaas deze bron vergeten te noteren, maar het is niet onwaarschijnlijk at die bron zich baseert op de prent van Lons en daarom denkt dat er ook roeischuiten waren.
(13): Reglement voor de Trekjagery langs de Amstel, de Drecht en Aar, Vice versa, alsmede van voorsz kanaal naar de Nieuwersluis. 1826 (Lijst de jaagloonen) via Google Books.
(14): met behulp van digitale kaarten nagemeten.
(15): A.A. Manten, De scheepvaart op de Vecht, in: Tijdschrift Oud Utrecht, 1991, Zie o.a. blz 125.
(16): | Rond 2009 via een forum betreffende de paardensport vernomen waarde voor de snelheid in stap werd daar gesteld op ca. 5 km/h. Dit wordt bevestigd door het feit dat de jager meestal naast het paard loopt! Men zal derhalve moeten rekenen op een reistijd, inclusief paardenwissels, bruggen en het wisselen van oever op een reistijd die tegen de 11 uur ligt. Correcties zijn welkom!
(17): Stads en Residentie Almanak voor 1845-1846, blz. 63. | Via een forum betreffende de paardensport rond 2009 vernomen waarde voor de snelheid in draf stelde men op ca. 10 km/h. De gestelde reistijd van 5½ uur lijkt dus redelijk.
(18): Rooms Katholieke Almanak voor 1844. Via Google books.
(19): Ordonnantie gemaakt by de Heeren Regeerders der Steden van Utrecht ende Amsterdam, waarnaar de schippers van de Kleyne Vrachtschuyten ende alle andere........ op blz. 3 van: Ordonnantie voor de beurt-schippers, varende van Utrecht op Amsterdam. Utrecht, J. van Poolsum, 1745. Via Google books.
(20): Irene de Groot, Robert Vosman: Zeilschepen: Prenten van de Nederlandse meesters van de zestiende tot de negentiende eeuw. Uitg. G. Schwartz. 1980.



HET UTRECHTSE EN AMSTERDAMSE VEER


Schietschuiten die het voornoemde traject bevaren, worden (voor zover mij bekend) het eerst genoemd in een ordonnantie uit 1583 in het Utrechts Plakaatboek deel 3(21). Daarin wordt ondermeer gezegd: "Sullen oock de schietschuyten, die op ordinaris beurten(22) dagelijks zullen aanleggen, geen zeylen mogen gebruyken, maar de geheele weg over tusschen beyde de respective Steeden met de paarden gejaagt worden". Voor de overige schietschuiten (dat zijn die die buiten de geregelde dienst om varen), geladen of ongeladen, geldt dat ze alleen op Amstel en Vecht mogen zeilen. Het kwam natuurlijk weleens voor dat er (veel) meer vracht de ene kant op ging, dan naar de andere kant. Het aantal vaartuigen dat aan beide zijden paraat lag, moest in evenwicht blijven, dus moet men ook weleens, buiten de reguliere dienst om, varen.
De zelfde titel is ook van kracht voor 'Kleyne Vrachtschuyten', die op dat traject varen. De 'klein schuiten', waartoe men ook jachten rekent, mogen maximaal 6 passagiers met hun bagage, dozen, kisten met reisgoed, e.d. Dit moet door de passagiers zelf aan boord gebracht worden. Ook de kleine schuiten varen volgens dienstregeling, daarbij vervoerden en bezorgden tevens brieven en kleine pakjes.
De kleine schuiten konden ook in hun geheel door één persoon of gezelschap afgehuurd te worden.(21b)

zonder
Titel in het Plakkaatboek boven de Ordonnantie uit 158321a.
Bron: objects.library.uu.nl

De schietschuiten vervoerden stukgoederen en zogenaamde lastgoederen, bij elkaar ook handelswaren genoemd. Ze schenen ca. 15 last (ca. 30 m3) groot te zijn, terwijl de kleine vrachtschuiten of jachten later ca. 8 tot 10 last maten(23).
De laatste schietschuit vertrekt in de namiddag. De nachtschuit vertrekt, in de avond(21c) om 8 of 9 uur. De nachtschuit is dus geen schietschuit, maar een kleine vrachtschuit!
Wanneer de laatste schietschuit vertrokken is, mag door passagiers gedragen stukgoed door de kleine vrachtschuiten vervoerd worden.
Het ongeoorloofde vervoer van personen en het bezorgen van brieven en pakjes door schietschuiten als ook het vervoer van handelsgoed door de kleine schuiten was een terugkerend punt van aandacht. Ondermeer in een keur van Amsterdam van 6 februari 1663 komt het nogmaals ter sprake(21d).
Het aantal passagiers moet al spoedig toegenomen zijn want in een instructie van 13 december 1651(21e) aan de opzichter op de Kleine vrachtschuiten, wordt opgedragen er op toe te zien dat er immer twee beurtschuiten aanwezig zijn opdat, wanneer er meer dan 35 personen (=32 passagiers) mee willen varen, dezen over de schuiten verdeeld kunnen worden. De vaartuigen zullen, zo mogen we aannemen, wel evenredig groter geworden zijn.

DE BEURTDIENST


Het begrip heeft in de latere tijd een beetje het idee gekregen dat men een min of meer vaste dienstregeling met vaste op- en afstaptijden had. Dat is niet altijd helemaal juist. De dienst van de Schietschuiten, zoals die uit het Groot Plakaatboek(21) naar voren komt, bestond uit een paar vaste tijden waarop een schuit naar Amsterdam vertrok. Of deze nu afgeladen was of niet, dat deed er niet toe.
Was de schuit vertrokken dan kwam er een nieuwe schuit voor de wal liggen. Kwam deze schuit vlot vol of werd deze schuit aan een koopman verhuurd, dan vertrok de schuit voor zijn tijd gekomen was. Een andere schuit nam dan de beurt over(21f). Of de opvolger erg genegen was de dienst over te nemen als er nog maar weinig tijd tot het aanstaande vertrek restte, is me niet bekend. Mogelijk sloeg men een vertrek over als er weinig tijd overbleef om voldoende lading te vergaren. Over het algemeen zijn er geen al te grote veranderingen in deze regelgeving.
De veerdienst Utrecht-Amsterdam werd (tot de Franse tijd?) onderhouden door drie gilden. In Utrecht waren dat het Gilde van de Schietschuitschippers en het Gilde van de Schippers van het Kleine Veer op Amsterdam en in Amsterdam was dat het Gilde van het Utrechtse Schietschuitenveer (24).
In de negentiende eeuw verliezen de gildes hun macht, er verschijnen stoomschepen, treinen en er ontstaan alternatieve vaarroutes. Het Schietschuitenveer heeft te lijden van deze concurrentie en tracht met het opvoeren van de dienstverlening het tij te keren. Tevergeefs! Tegen 1860 valt de dienst sterk terug.(Leestip)
Over de passagiersdienst na 1875 ontbreken tot op heden gegevens. Het kantoor van het Schietschuitenveer in Utrecht wordt overgenomen door de Firma van der Schuyt dit gebeurt voor 1922, later is dat mogelijk de 'N.V. Utrechtse Beurtschuit' geworden.(24) Het kantoor op de Achtergracht in Amsterdam gaat over in handen van het Amsterdamse Schietschuitenveer dat dan behalve Utrecht ook Alkmaar, Haarlem en Leiden bedient(25).
Over wat er aan afgehuurde schuiten heeft gevaren ontbreken mij de gegevens, maar dat hoort feitelijk ook niet tot de beurtdienst.


Noten:
(21): Groot Placaatboek, vervattende alle de Placaten, Ordonnantien en Edicten der Staten 's Lands van Utrecht mitsgaders van de Borgemeesteren en Vroedschap der Stad Utrecht tot het jaar 1728 Boek 3 titel 34, Ordonnantie 26 april 1583. Te vinden vanaf blz 881 op objects.library.uu.nl/reader/index.php?obj=1874-204938.
(21a) Blz. 881 Ordonnantie voor de Schuytevoerders tussen Utrecht ende Amsterdam, den 16 April MDLXXXIII (1583).
(21b) Ook vermeld bij Historische woordenboeken op gtb.ivdnt.org. onder het lemma 'schietschuit'.
(21c) Resolutie 9 oktober 1674 op Blz. 889
(21d) Keur van Amsterdam genoemd op Blz. 888
(21e) Instructie van 13 december 1651 op Blz. 890
(21f) Instructie van 13 december 1651 op Blz. 882 art.III
(22): 'op ordinaris beurten.....enz.' wil zeggen, dat zij volgens de voorgeschreven dienstregeling varen.
(23): Geographia XVII Inferioris Germaniae regionum tabula: de integro multis in locis emendata anno 1602. Pieter van den Keere. Via Universiteit Leiden.
(24): Ruggengraat van de stedelijke samenleving; De rol van de gilden in de stad Utrecht, 1528-1818, pdf via Universiteit Utrecht. | Beschrijving van het Archief van de Gilden en het Brouwerscollege, via Stadsarchief Amsterdam.

ROUTE en LIGPLAATSEN


Utrecht
De kleine en grote vrachtschuiten lagen, wanneer ze niet in bedrijf waren, binnen de (veilige) grenzen van Utrecht. Wanneer men zijn dienst aanving verhuisde men naar de aangewezen ligplaats buiten dit gebied. ( Men moest naar de beurte schieten.(27)) Sinds 1609 wordt deze grens in de Vecht gevormd door de Weerdsluis(28). Vandaaraf ging men stroomafwaarts naar Nieuwersluis waar rond 1550 een verbinding met de Angstel gegraven was(29). Via Abcoude en Holendrecht kwam men bij Ouderkerk aan de Amstel op de Amstel terecht. De rivier afzakkend kwam men bij de 'poorten' van Amsterdam.
Onderweg werd van paarden gewisseld bij de sluis van Nieuwersluis en bij de Herberg Voetangel(30), te Waver a/d Amstel.

zonder
Wisselplaats herberg 'Voetangel' aan de Amstel rond 1770. Links de invaart naar de Holendrecht richting Utrecht.
Maker: H.P. Schouten. Stadsarchief Amsterdam nr: 010094006253.PD. (groter formaat)

In eerste instantie werden er geen tussenliggende plaatsen aangedaan, maar uit een Ordonnantie uit 1774(31) blijkt dat rond die tijd de kleine-vrachtschuiten de navolgende tussenstops kenden: Zuilen, Maarsen, Breukelen, Nieuwersluis, Loenersloot/Baambrugge, Abcoude, Voetangel en Ouderkerk. De schippers en knechts waren in de negentiende eeuw in dienst bij gemeente. Er waren zowel voor de volksschuiten, als voor de schietschuiten 10 man beschikbaar(32). Begin 19de eeuw werd voor de schietschuiten als ligplaats in Utrecht de Viebrug toegevoegd. In 1879 kwam het Kantoor van het Schietschuitenveer aan de Nieuwekade nabij de Oude gracht(33). In 1921 werd het kantoor overgenomen door de Reederij van der Schuyt(25), die meerdere beurtdiensten hier te lande onderhield(26).

zonder
Zicht op het Singel richting de Munt met links een aantal jaagschuiten. Niet geheel duidelijk is of zij voor passagiers, goederen of voor beiden bedoeld zijn. Situatie voor 1660.
Stadsarchief Amsterdam nr: 010097003426.PD. (groter formaat)

Amsterdam
Vanaf 1600 werden de westelijke verdedigingswerken gesloopt(34) en werd de oude vestinggracht 'het Singel'. Deze sloot bij de Regulierspoort, waarvan de Munt een overblijfsel is, aan op de Amstel. De ligplaats voor het 'Utrechtse veer' werd toen op het Singel. De eerste locatie aldaar lag tussen de Munt en het Koningsplein(35). Het stuk oever aan de stadskant heette het 'Utrechtse Veer', maar werd gedeeld met de Goudse Schuiten en de Veerkagen op Leiden(36). Een kaart uitgegeven door Johannes Janssonius(37) vertelt ons dat het Utrechtse veer het dichtst bij de toren lag. De Leidse schuiten het dichtst bij het Koningsplein.
Ongeveer gelijktijdig met bovenstaande afbeelding krijgen de etsen van Reinier Nooms met daarop de Leidse Veerkagen tussen Regulierspoort en Koningsplein(Afb.), als ook de onderstaande afbeelding gestalte.
NB. Men moet altijd een beetje voorzichtig zijn met teksten die niet van overheden, notarissen, almanakken e.d. afkomstig zijn. Zelfs niet wanneer men die in latere bronnen 'bevestigd' vindt. Er kunnen fouten gemaakt zijn en latere bronnen kunnen deze fouten overgenomen en verder verspreid hebben. Ook bij afbeeldingen geldt dat jaartallen en beschrijvingen niet altijd even betrouwbaar zijn. Het is allemaal maar mensenwerk....



zonder
Ets: Reinier Nooms (Seeman) ca. 1659.
Bron: Rijksmuseum Amsterdam, CC0. (groter formaat)

Nogmaals "Het veer van de Utrechtse Schietschuiten" (en mogelijk ook anderen), maar nu van een beetje dichterbij. De afbeelding toont het Singel gezien naar de brug tussen Raamsteeg en Oude Spiegelstraat. Men staat derhalve op de brug voor de Gasthuismolensteeg, later Paleisstraat. Vier schuiten, de achterste ligt een beetje verstopt, liggen met de kop op de wal. Dat is makkelijker wanneer één van de tussenliggende schepen weg wilt. Een vijfde schip ligt langszij een waterschuit die bij de bierpaal van brouwerij de Zwaan ligt. (Deze schietschuiten lijken mij in het geheel niet slank van bouw!) Op de wal liggen een groot aantal vaten. Wordt of was dat misschien lading voor/van dat schip? Op de achtergrond de ogenschijnlijk houten, vaste brug naar de Oude Spiegelstraat. De schietschuiten, later ook pakschuiten genoemd, hebben hun ligplaats nabij de Gasthuismolensteeg, minstens tot na 1896 behouden(38).
Jammer dat de vlaggen weinig indicatie geven omtrent het gilde of de thuishaven van de verschillende schepen.

zonder
De route. Op de donkere blauwe stukken mocht, indien men buiten dienst was, gezeild worden!
Kaart, ca. 1807-1810. Stadsarchief Amsterdam,
object: KOKA00409000001 CC0.
NB. Met het plaatsen van geografische namen in de kaart, is men mogelijk, hier en daar, een beetje slordig geweest.

(groter formaat)

Terug naar de Volksschuiten. De stadsgrens, in de Amstel, werd gevormd door palenrijen met stadsbomen en lag, na ca. 1600, iets zuidelijk van de huidige Blauwbrug(39).
Over de toenmalige ligplaatsen buiten de stadsbomen voor schepen die 's avonds na het boomsluiten aankomen, zoals bijv. de nachtschuit, heb ik geen gegevens kunnen vinden.

Amsterdam groeide en met de werken voor de 'Vierde uitleg'(40) kwam de stadsgrens een eindje zuidelijk van de Hogesluis te liggen. Ook hier verschenen stadsbomen en met een passende bewaking. De overnachtingsplaats voor de schuiten werd toen de Herberg de Beerebijt. Deze uitspanning lag aan de westoever van de Amstel ter hoogte van de huidige Tweede Jan van der Heijdenstraat(41).
Bij het gereedkomen van de Amstelsluizen in 1673 (42) waren volksschuiten van het Utrechtse veer van het Singel naar de Nieuwe Prinsengracht verhuisd. Dit beviel hun echter niet zodat ze in 1681 opnieuw verhuisden en wel naar de Achtergracht (Toen nog Baangracht geheten?)(43) . Na vertrek maakte men eerst een tussenstop bij de Herberg 'De Beerebyt'(Afb.) en vervolgens ging men weer verder richting Utrecht. Tussen 1750 en 1825 zijn er een aantal (op elkaar lijkende) prenten verschenen die melding maken van 'De Utrechtse steiger' aan het Rokin(44). Nadere bevestiging van het bestaan daarvan heb ik niet kunnen vinden. (Misschien gaat het hier om aanvullend vervoer vanaf of naar de Achtergracht of misschien betreft het dorpsschuiten die indirect een verbinding met Utrecht hebben.)
In 1875 verlaten de volksschuiten de Achtergracht en wordt het nieuwe vertrekpunt de eerder genoemde herberg De Berenbijt(45). Het kantoor hield men echter nog op de Achtergracht(46). Vermoedelijk kwam er niet veel later een eind aan het personen vervoer door het Schietschuitenveer.

zonder
Gezicht op de Beerenbeyt of Uitrechts, Haags, Delfs en Rotterdamsch veer aan de Amstel rond 1715. Na 1875 het laatste vertrekpunt van de Volksschuit en van de Vliegende schuit. Collectie Dreesman,
Stadsarchief Amsterdam object 010097011879 PD. (groter formaat)

(25): Beurtvaartgids van Nederland 1921.
(26): Utrecht Watervervoer: Utrecht Gemeenteverslag over 1925. Opsomming genaamd: Middelen van vervoer te water per 31 december 1925 van Utrecht naar... (Tijdelijke download link, originele link niet terug kunnen vinden.)
(27): Instructie kleine vrachtschuiten 13-12-1641. In het Groot Plakkaatboek(3) blz. 890.
(28): Notulen van het verhandelde in de vergadering van Provinciale Staten van Utrecht. Zomerzitting 1920. Via Google Books.
(29): Geschiedkundige bladen; tijdschrift voor de beoefening der geschiedenis, eerste jaargang 1905. blz. 198. Via Delpher.nl
(30): Ordonnantie gemaakt bij de regeerders van de Steden Utrecht en Amsterdam....(zonder jaartal). In het Groot Plakkaatboek(3) blz. 884.
(31): Ordonnantie gemaakt by de Heeren Regeerders der Steden van Utrecht ende Amstelredam, waar naar de Schippers van de Kleyne Vrachtfchuyten...... vermoedelijk van voor 1744.
(32): Tijdschrift voor oudheden Statistiek zeden en gewoonten regt genealogie en andere deelen der geschiedenis van het bisdom de provincie en de stad Utrecht 1849. Blz. 218 Via Googel books.
(33): Bericht op nieuws030.nl: fundatiesteen herinnert aan schietschuiten. 6-2-2016.

zonder
De laatste trekschuiten? Er voeren al stoombootjes met passagiers. Links de Berebijt, op de achtergrond de Hoge Sluis met oorgat.
Op de plaats van de molen zou theater Carré verschijnen.
Vervaardigers: C. Metzelaar, P. Blommers, C. C. A. Last
Stadsarchief Amsterdam object 010097011879 PD. (groter formaat)

(34): theobakker.net, Eerste en Tweede Uitleg 1578-1596, diverse andere publicaties, persoonlijke correspondentie, chronologische lijst gebeurtenissen. | Stadsplattegronden Stadsarchief Amsterdam nr, KAVA00010000001 (ca.1567) en KOKA00483000001 (ca. 1612)
(35): Beschrijving: Op straatnaam geordende charters nr.920 van Collectie Stadsarchief Amsterdam, Inventaris 5057. | Stadsplattegronden Stadsarchief Amsterdam nr KOKA00483000001 (ca. 1612) | Beeldbank Stadsarchief Amsterdam nr 010097003426.
(36): Beschryvinge van Amsterdam. Uitgeverij Marcus Willemsz. Doornick. 1655.
(37): Johannes Janssonius, Kaart van Amsterdam: Amstelodami celeberrimi Hollandiae emporii delineatio nova. 1657. Stadsarchief Amsterdam object: 010035000051 onder nr. 69.
(38): Bron: Het nieuws van den dag : kleine courant 23-09-1896
(39): Bron: Stadsplattegronden Stadsarchief Amsterdam nr KOKA00483000001 (ca. 1612) en KOG-AA-3-01-70 (ca. 1631) | Afbeelding der twee Blokhuyzen, in den jaare 1650. op den Amstel gebouwd Stadsarchief Amsterdam nr 010094004697.
(40): PDF Derde en Vierde uitleg op theobakker.net.
(41): Op deze locatie werd reeds voor 1638 een herberg gehouden. Rond 1656 is deze De Beerebijt gaan heten. Bron: De Amsterdamse herberg (1450-1800) Geestrijk centrum van het openbare leven. Deel II Door M. Hell, Uitg. Universiteit van Amsterdam 2017.
(42): Bron: rijksmonumenten.nl/monument/518510/amstelsluizen/amsterdam/
(43): HANDVESTEN ofte privilegien ende octroyen mitsgaders willekeuren, costuimen, ordonnantien, en handelingen der stad Amstelredam. Deel 3. Via Googel books. Resp. blz 1519 17 Februar 1674 en Blz. 1630 13 februari 1681.
(44):Het Rokin door Jan de Beijer object 010001000433 1754 en 010094003566 door onbekende artiest.
(45): Legplaatsen en Reiswijzer van alle beurtschepen jaag en marktschuiten die van de stad Amsterdam meest dagelijks afvaren 1785. Volksschuiten vanaf beerebijt, schietschuit vanaf Singel.
(46): Amsterdamse Almanak voor het jaar 1861. Blz. 28

Zie ook menu: BEURTVAART.

Sitemap

© 1997-heden; Vereniging 'De Binnenvaart', Dordrecht. Redactie: Pieter Klein, Amsterdam.
De rechthebbenden kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor de gevolgen van het gebruik van deze site,
noch voor de gevolgen van het gebruik van de in deze site opgenomen links!
Deze site gebruikt cookies!
Zonder toestemming vooraf, is gehele of gedeeltelijke overname van enig deel uit 'Binnenvaarttaal' verboden! Veel inzenders zullen echter een verzoek tot het (her)gebruik van het getoonde materiaal inwilligen. (meer informatie)
Kopieën naar Facebook, Pinterest, en andere doorgeefluiken zijn echter niet toegestaan!

Deze site is geoptimaliseerd voor een resolutie van 1024x768 px.,

U wordt verzocht eventuele gebreken te melden!  (meer informatie)

Mijn dank gaat uit naar ALLEN, die mij met deze site helpen of geholpen hebben.

Pieter Klein:
Redacteur, auteur, ontwerper en webmaster.



Statistieken